Mijn vader

Mijn vader had vroeger twee passies. Dat waren TROS-omroepster Ellen Brusse (kent u haar nog?) en hardlopen. Bij die eerste kon ik hem weinig steunen, de tweede ging beter. Alhoewel, toen hij als verjaardagscadeau van mijn moeder een ticket voor de marathon van New York kreeg, schreef ik Ellen Brusse een brief. Dat mijn vader fan was van haar en dat ik trots was dat hij de marathon ging lopen. Hij kreeg een lief briefje terug, waarin ze hem veel succes wenste.

Stukje meelopen

Als familie steunden wij hem zoveel en vaak we konden. Dat betekende vroeg eten op trainingsavonden en als hij bezweet en vermoeid thuiskwam, vroegen we altijd hoe het was gegaan. Ook de weekenden ‘offerden’ we op om ergens in het land langs de kant te staan. Ik kan me nog goed herinneren hoe we ieder jaar in de duinen bij Castricum beschutting zochten tegen de gure wind en de kou als mijn vader de halve marathon van Egmond liep.

Halve marathon van Egmond, mijn vader

We stonden daar met een heel gezelschap, allemaal kennissen wiens partners, vaders en moeders ook liepen. Het was gezellig. Thermosflessen warme chocomel, koffie en op de terugweg een patatje met. Jarenlang zag ik mijn grote voorbeelden Marti ten Kate, Gerard Nijboer, Marja Wokke, Ingrid Kristiansen en Carlos Lopes passeren. We stonden strategisch, tegen een heuvel aan, waar de lopers een tandje langzamer gingen en wij ze nog beter konden zien. Zodra de top voorbij was, gebeurde er een hele tijd niks. Ja, er kwamen vele deelnemers achteraan, maar wij wisten dat we nog een uurtje moesten wachten. Vanaf dan konden we gaan turen in de massa. Was dat mijn vader, daar, met dat blauwe t-shirt? ‘Je vader had toch zijn witte shirt aangetrokken’, dacht mijn moeder hardop. We wisten het niet meer. Weer turen, tot je er gek van werd. En dan ineens stond mijn vader voor ons. Dat was nog het leukst, hij zag óns. En elk jaar weer stopte hij even om te vertellen hoe het ging.

Vaderdag, hardloopsieraden

Trots rende ik dan een stukje mee. Want ik wist toch, nu moeten we wachten op de partners van onze kennissen. Want, samen uit, samen thuis. En dus gebeurde het niet zelden dat wij als laatsten uit het duin vertrokken, achter de bezemwagen aan, volkomen koud en stijf. Maar het was ons weer gelukt. We hadden iedereen gezien en zij ons. 

En toen ik zelf een marathon liep, was mijn vader extra vroeg opgestaan. Om mij aan te moedigen. Hoe ik voor de start ook naar hem uitkeek, ik zag hem niet. Met zijn fototoestel in de aanslag maakte hij foto’s van loopsters in de verte, van wie hij dacht dat ik het moest zijn. Ik was het niet. Het speet ons zo dat wij elkaar niet hadden gevonden. Eind 2016 overleed mijn vader, nadat we op een heel mooie manier afscheid hadden genomen. In gedachte loopt hij nu alle rondjes met mij mee.